een plan voor een toevluchtsoord voor MCS kanaries

WATTA-PLAN of RATTA-PLAN


















AKKA ALLIA WATTA

Dit te rooskleurige blog behoefde wat veranderingen en die staan er in het blauw.
De eigenaar van de watta met de "nickname" ratta wat rooie betekent in het Singalees, kwam beloftes en afspraken niet na.
De schrijver van dit blog heeft zich daarom teruggetrokken uit het project met de hoop dat een dergelijk plan ooit ergens anders eens uitgevoerd zal worden.


AKKA ALLIA WATTA was de pioneernaam van een initiatief gestart in mei 2007 :
om te komen tot een toevluchtsoord voor mensen met MCS (multiple chemical sensitivity / meervoudige chemische overgevoeligheid) op Sri Lanka. Het bevond zich op een wat een meer dan 1 hectare groot terrein grenzend aan het oudste wildpark ter wereld, dat van Mihintale, met onder andere olifanten, luipaarden, wilde zwijnen, krokodillen, herten en vele soorten vogels. Er is een stenen huisje (bestaande uit drie kamers met elk een eigen terras) en er zouden naar gelang er belangstelling zou zijn meer huisjes en hutjes bijgebouwd worden; eventueel naar eigen ontwerp en mogelijk geheel met natuurlijke materialen.

De “watta” is een prachtig terrein met op gedeelten meer dan menshoog gras, palmen, hoge schaduwgevende fruitbomen, gemaaide weiden, veel vogels, hagedissen, eekhoorntjes en mooie vergezichten. Het ligt in een vlak landschap met hier en daar steile rotsen en bergen en koele meren waarin gezwommen kan worden en er zijn veel mooie en interessante plekken om te bezoeken zoals de tempelberg met talrijke ruines. Mihintale is een rustig stadje en wordt "de bakermat van het boeddhisme" genoemd.
Elke vollemaansavond en -nacht is er een boeddhistisch festival en komen er pelgrims. Sri Lanka is een heel mooi eiland met verschillende klimaten en met waarschijnlijk de schoonste lucht ter wereld!
Het ligt namelijk ver van sterk vervuilde gebieden; er zijn gunstige windrichtingen en er is zo goed als geen (vooral belangrijk: geen petrochemische) industrie en ook geen bosbranden! Mirjam ("allia"*) tekst. mirjamcs@gmail.com

*allia (olifant) omdat ik regelmatig gesignaleerd werd met de slurf/slang aan een mobiele luchtreiniger onder mijn neus...
bijvoorbeeld als ik onderweg was in een toektoek, een in Azië veel gebruikt vervoermiddel.
Op Sri Lanka is het een overdekte driewielige bromfiets waarmee, op een bankje achterin, maximaal drie mensen vervoerd kunnen worden.
Na vragende blikken mijn kant op, zei mijn gids/zorgverlener:
"Allia pettia" : "Baby olifant"...




















Van NL naar SL en WATTA! Een reisverhaal

Je kunt van Amsterdam CS per trein naar Duisburg, overstappen op een andere trein en daarna op de "Schwebebahn", de zweeftrein, om naar het vliegveld van Düsseldorf te gaan.
Handiger was wat ik op 1 mei deed: in Düsseldorf "maar" een keer overstappen.. (tegen het advies van de NS in waar ik ook hoorde dat er geen sjouwhulp te bestellen/krijgen zou zijn maar dat bleek wel heel goed te kunnen: namelijk via Apcoa die 5 euro per stuk bagage rekent:
Telefoon: 021114216637 of vanuit Nederland: 00492114216637.
om toen bij aankomst te horen dat de reis door een aanslagpoging door een Tamil tijger vliegtuig op het vliegveld van Colombo, niet doorging… Mijn telefoonnummer bleek bij het boekingskantoor niet ingevoerd te zijn… waardoor ik het pas zo laat te weten kwam.. Juli 2007: de nachtvluchten naar Sri Lanka zijn hervat en er zijn normaal ook directe vluchten naar Sri Lanka maar wegens de onlusten zijn deze tijdelijk stopgezet tot november 2007, dan vliegt MartinAir weer vanaf Schiphol direct naar Colombo.
Een beetje naïef van mij dat ik dacht dat het medisch attest dat ik naar de boekingsorganisatie gestuurd had, voldoende zou zijn om met Jupiter (mijn ademhalingbeschermingsapparaat met slang en helm) moeiteloos de grenzen te passeren.
Verschillende douanebeambten vroegen me van alles:
bijvoorbeeld of ik motortje maar even wilde afkoppelen om op de bagage-check band te leggen... "dan moet ik er wel zelf bij gaan liggen…"
Gelukkig had ik mijn reservemotortje bij de hand en kon die omwisselen met die ik in gebruik had. De handbagage werd ook goed onderzocht maar ze vonden mijn tubetje geurwegpoetsvaseline en mijn druppeltjes en voedingssupplementen niet verdacht dus ik mocht behoudens een halve liter water, alles houden. Ik liet natuurlijk een zelfportretfoto zien http://mirjamcs.blogspot.com/ genomen tijdens mijn vorige vlucht, die naar Thailand en ook mijn boekje vol avontuurtjes met bananen http://mirjam-gone-bananas.blogspot.com/ en dat hielp.
In het vliegtuig naar Dubai deed ik voor het eerst sinds lang; mijn adem inhoudend natuurlijk, de helmslab tussen medemensen omhoog om wat te kunnen eten en te drinken. Dat zorgde voor een "verbrande" mond en wat later, terwijl ik sliep, voor het dichtklappen van mijn keel en slikmoeilijkheden. Verder viel het mee want ik had, in tegenstelling tot dagelijks in Nederland geen last van "opvliegers", voorjaars-trillerigheid of een branderige huid. Op het overstapvliegveld in Dubai volgde weer een douaneonderzoek- en vragenritueel voor het vertrek richting Sri Lanka; dit keer werden mijn spulletjes door vrouwelijke met henna versierde handen betast en werd er niet gefouilleerd.

















Tijdens het opstijgen van het vliegveld te Dubai viel het me op dat er tot op grote hoogte woestijnzand in de lucht zat dat zichtbaar was als een rossige vaag doorzichtige waas en..
dat de Arabische vaak zo goed als totale lichaamsbedektheid plaats had gemaakt voor de Sri Lankaanse kwartnaaktheid van in dit geval stewardessen met blote bruine borst- buik- en rugpartijen. Er waren ook bevallige stewards maar die waren jammer genoeg geheel op z'n westers ingepakt.. en later hoorde ik dat dit arabieren waren.
Tijdens deze vlucht ging het slabliften goed: geheel zonder bijwerkingen!!
Er waren dan ook geen (of heel weinig?) toeristen in het halfvolle vliegtuig en het bleek hier dus al dat Sri Lankanen over het algemeen geen synthetische parfums gebruiken. Aangekomen op Sri Lanka en wachtend in de rij voor immigratie, las ik in het Engels: "op het in bezit hebben van verboden drugs staat de doodstraf". Later vertelde Ashanka, mijn begeleider en zorgverlener via een PGB (persoons gebonden budget), me, dat ook tegen roken streng wordt opgetreden sinds de nieuwe regering: het is verboden op straat en in publiek te roken.
"Wie niet buiten roken kan moet maar binnen roken", in dit geval… in plaats van de Nederlandse versie van dit gezegde met twee keer "buiten"
Wie buiten en in het openbaar op roken betrapt wordt, gaat de gevangenis in.
Alcoholische dranken mogen ook alleen thuis en eventueel in bars genuttigd worden als de innemer zich in het laatste geval, daarna naar huis laat vervoeren.
Na verlaten van de door houten schuttingen wat rommelig uitziende vlieghaven en een korte autorit, ging ik de voor mij uitgezochte en met puur water schoongemaakte kamer in het Catamaran Beach hotel te Negombo, bekijken en…















na mijn helm afdoen op het strand en voor het eerst sinds bijna negen maanden ongefilterde lucht, in dit geval zilte zeegeur, inademen, ook besnuffelen: het rook er een beetje naar pure wierook net als de baddoeken. Het beddengoed was parfumvrij en een zeepje kon ik pas na benadering tot op 15 cm afstand ruiken. De geur was een prettige: van bloemen.
En ik had helemaal geen "verscherpte reuk" of schrikreacties; ook niet later als ik wat uitlaatgas, parfum of rook binnenkreeg.
Het ging dus helemaal goed! Voor de zekerheid ging ik 's avonds buiten op het overdekte terras voor mijn kamer liggen, wat de hoteleigenaar deed beloven dat hij die nacht voor mijn veiligheid zou zorgen.., maar het lukte me niet om lang door te slapen wegens de kriebelende muggen/muskieten pootjes op mijn gezicht. Op het strand en in het hotel heb ik gedurende de paar dagen dat ik er was geen enkele toerist gezien of geroken. De zee had een aangename temperatuur maar was te woest om in te zwemmen en zelfs meestal om bevist te worden met de kleine zeilscheepjes die ik op mijn laatste dag op deze plek toch nog even heb gezien in de verte.
De volgende bestemming was de 3-miljoenenstad Kandy















om daar wat te kopen zoals een klamboe, roestvrij stalen keukengerei en een dompelaar om zelf ayurvedische kruidenthees te kunnen maken. Onderweg tijdens de uren durende rit viel het me op dat ik maar een stuk of vier vuurtjes of rookpluimen zag. Ik zag wel verschillende pottenbakkerijen in een regio die daar om bekend staat en een enkele kalkbranderij die wel regelmatig voor rookoverlast zullen zorgen. Het landschap ziet er ongerept uit en is heel groen met overal veel en ook heel hoge bomen die met hun brede en vaak bebloemde kruinen ook de wegen voor een groot deel beschaduwen. Er geldt een kapverbod en er is een wet die verbiedt hout in wat voor een vorm dan ook, zoals van houten meubels, te vervoeren. Dat wordt alleen toegestaan met een dure vergunning. Ons tweede hotel, http://stbridgets-kandy.com/ , is ook heel mooi en kostte, door af te dingen hetzelfde als het vorige (8 euro/nacht, omgerekend) en ligt in een bergkloof waar onder ander wilde avocado-, mango-, pompelmoes- en jackfruitbomen groeien en meer dan twaalf meter hoge bamboe met blauwgroene stengels, om de voor mij meest fascinerende te noemen naast prachtig symmetrisch groeiende conifeerachtigen en palmen en vele soorten klimplanten met de bijzonderste bloemen en natuurlijk papaya- en.. bananenplanten..
ook hier is het beddengoed parfumvrij en de handdoeken zijn op een dragelijke manier geurig.

Toch besluit ik na een poosje om tijdelijk weer aan de ademhalingbescherming te gaan want er is pas geschilderd en ik kan het verkeer horen. We zijn in de buitenwijk van de stad hoewel dat niet te zien is vanuit het hotel: overal is het groen, met roze, rode en oranje bloemen.
Tijdens een wandelingetje in de buurt komt een pompelmoes naar me toe rollen en hoger op mijn pad zie ik de boom waar hij uitgevallen is en ook in hokken opgesloten honden, heel kleine aapjes in de bomen, primitief met een vuurtje teersmelten om de weg te repareren en grote cashewnoten met een leuk roze uitsteeksel eraan op de grond waarvan een aardige oudere heer zegt dat ik die niet moet eten en zelfs niet in mijn zak doen omdat ze gevaarlijk zijn…
Ik heb inderdaad eens gelezen dat deze noten rauw giftig zijn. Later kocht ik in de buurt een half pond verpakt in een zakje gemaakt van beschreven papier (er is een voorschrift zo weinig mogelijk plastic zakken te gebruiken) die waren heerlijk; ik had ondertussen gehoord dat ze, om de doppen makkelijker te verwijderen, verhit (geroosterd) worden en ik neem dan maar aan dat de hitte dan genoeg zijn werk gedaan heeft om de giftigheid te verdrijven want normaal worden deze noten voor het nuttigen hier nog even gebakken of geroosterd. In Europa zijn ze alleen
gekookt of verder behandeld te koop, las ik eens. Ik heb door het eten ervan in ieder geval geen klachten gekregen en evenmin door het eten van pitten die ik uit een op een weg gevallen grote opengebarsten kledderige jackfruit-monster gegraaid had, had laten koken door de hotelkok en tegen het advies van Ashanka in, die vond dat ze al wat (te) oud waren, opgesmikkeld had. De
grootste pitten waren wel minder lekker. De jongere, toch nog bijna 3cm lang, smaakten heerlijk. De gevonden vrucht leek een monster, omdat hij zo groot was, met piramidevormige uitsteeksels als huid en met een open buik, de ingewanden bloot en vol grote rode, niet stekende mieren en fruitvliegjes.
Hotel nummer drie bereikten we na het volgen van een rivier… steeds hoger de bergen in met overal theeplantages








in een buitenwijk van Nuwara Elya (= stad Elya), op 1600 meter hoogte en gelegen in een breed dal met een groot meer met ernaast een wei met koeien en paarden en een renbaan daar omheen. Er hing in het hotel een sterke en nogal scherpe wierookgeur.
Omdat het in deze door de koelte door inlandse toeristen ook zeer geliefde vakantieoord moeilijk was om nu, 's avonds laat, nog een redelijk betaalbare plek te vinden, besloten we hier toch maar een paar nachten

te blijven. Ik dan maar weer constant aangesloten op Jupiter... afgewisseld met een (Moldex, kraton-) halfgelaats masker omdat wegens de eerder ervaren hitte mijn accu's veel minder lang meegingen… In tegenstelling tot in Thailand zijn er op Sri Lanka geen hotels/"guesthouses" (huizen voor gasten) buiten de steden en al helemaal nergens "resorts" (terreinen met hutjes/huisjes) Dat valt me tegen; ik ben aangewezen op een vrijstand hotel/huisje een stuk van doorgaande wegen af met zijn hier erg zwartroetige of blauwig uitlaatgas uitstotend verkeer, om verzekerd te zijn van zo schoon mogelijke lucht. Dit soort huisjes en dan ook nog op makkelijk begaanbare afstand van de bewoonde wereld, blijken in bergachtige streken moeilijk te vinden.
Het dal van de stad hangt vaak vol uitlaatgassen en rook op de meeste plaatsen en ik heb het 's nachts naast het open raam koud (het is er tussen de 10 en 15 graden) en dat in een tropisch land!
Dus maar weer naar Kandy "omdat dat zo'n goede plaats is voor als je onverhoopt naar een
ziekenhuis moet en er zulke mooie plekken zijn in de buitenwijken" zei A, die er gewoond en gestudeerd heeft en er graag weer voor een periode terug is. Ons vierde hotel heet "Ivy banks" en het ligt werkelijk prachtig in bergbos verscholen.








De aardige hoteleigenaar leerde me over een klimplant (de naam ervan ben ik vergeten..) waarvan ik een foto van bewaar: "op de bladeren ervan kauwen is gezond" en ook: "dat is een ‘mangosteen tree’ met babyvruchtjes die
over twee maanden rijp zijn" 's avonds rookte hij sigaretten en brandde spiralen tegen muskieten en overdag liet hij een oude man takjes en bladeren bij elkaar vegen die ze in een afvoergoot langs de weg in de brand stak met veel rook als gevolg… Dus toch vaak Jupiter's slang onder m'n neus en ik heb er wat van gezegd waardoor in ieder geval het rokerige vuurtje snel gedoofd werd. Ashanka onderzocht ondertussen in de buurt veertien leegstaande huizen op geschiktheid. Een ervan is aardig: het grenst met de achterkant aan een oud, in onbruik zijnde “paddie” (rijstveld) in een dalletje, ver van grotere wegen. Het heeft alleen slechts een tamelijk steile helling als "tuin".
Jammer want het huis lijkt heel geschikt en de lucht is er goed en de buurt eromheen leuk dorps.
Dus deze plek onthouden en op naar het noorden over een rechte en smalle hoofdweg om te gaan kijken wat A's broer gevonden heeft:

















Het blijkt een huisje te zijn op een
groot stuk land naast een wildreservaat.
De oorspronkelijke bananenplantage (gestopt omdat olifanten de bananenplanten evenals de papaya´s kwamen opeisen..) ligt gunstig want ver genoeg van autowegen en buurhuizen en dichtbij een meer dan twee duizend jaar oud stuwmeer waar nog oudere boomstamstaken bovenuitsteken en waar mensen hier uit de buurt zich (vrouwen gehuld in een sari) en hun kleren in wassen en in zwemmen, gekleed in T-shirt en shorts.
In de “watta” (tuin) staan prachtige grote mango- en andere koele schaduwbomen waar makkelijk hangmatten in te bevestigen zijn. Er zijn enorme pollen tot meer dan twee meter hoog gras, palmen, struiken en in de vergezichten steile bergen. De lagere begroeiing is wat verwilderd en moet verdwijnen om het gedeelte van het terrein om het huisje onaantrekkelijk te maken voor wilde dieren; en wordt nadat ik gezegd heb ernaar uit te zien er te gaan wonen, bijgesneden en "echt niet daarna verbrand". Singalezen gebruiken natuurlijk afval vaak om er compost van te maken, alhoewel . . . (aanvulling September) en dat is voor mij een tegenvaller: van half augustus tot eind september wordt er door boeren bomen- en groen- "afval" verbrand om stukken land klaar te maken voor nieuwe teelten vanaf oktober. . Zie BLAUWE OLIFANT in de rechterkolom. Ze zijn over het algemeen heel milieubewust en er is bijvoorbeeld een regeringsprogramma om langzamerhand onafhankelijk te worden van kunstmest waarvan men vindt dat het de grond waar het toegepast is, verpest heeft .
De zeer ruime kamer in het mooie, naast dat voor treinreizigers in een teak- dus muggenrijke bos, enige hotel in Mihintale, beviel me ook best maar de schoonmaakspulgeuren die ik elke middag een poos rook, gingen me wel steeds meer tegenstaan. Dus ik woon sinds 21 mei samen met twee jongen mannen in een aardig huisje met een keukentje en drie kamers. De jongens zijn er voor mijn veiligheid; ze doen het huishouden en houden de tuin bij waar ze steeds meer eetbare gewassen planten.
Ze zijn anders, door de slechte economische situatie, werkloos, ook doordat er haast geen toeristen meer naar Sri Lanka komen wegens de aanslagen door Tamil tijgers. De ene jongeman was als restaurantkok werkzaam en de andere als toeristengids. Ik moest wel behoudens een bed, een hele uitzet voor het huisje kopen want er ontbrak van alles aan de inrichting ervan. In verhouding zijn voor westerlingen spullen zo goedkoop dat dat ook te doen is, mede omdat ik maar 40 euro per maand huur betaal.
Een nieuw huisje laten bouwen kost 1000 euro en een kakkusya (kakhuisje); is veel duurder: 1700 euro omgerekend. Er worden hier, net als bijvoorbeeld in Thailand, ook asbestcement golfplaten als dakbedekking gebruikt die in Nederland al lang verboden zijn. Mijn huisje heeft gelukkig er Nederlands uitziende dakpannen op spanten op heel dunne palmhouten balken.
Er is een 1.20 meter diepe afgraving op het terrein; daar stukken rode grond weggehaald om er ter plekke bakstenen van te maken: stapels blokken liggen nog in de originele formatie voor het bakken, met ruimtes met een trapvormig profiel eronder.

Het geheel wordt afgedekt met aarde en in die driehoekige ruimtes wordt hout verbrand en ter plekke ontstaan de bakstenen.. en rook natuurlijk.. Zie een mogelijke oplossing bij ::
Dichtbij is een stuwmeer met een heerlijke temperatuur; het zuidelijke gedeelte van het meer is ondieper.
Er zijn daar krokodillen. Ik zag er alleen buffels en koeien van allerlei leeftijden en ook met van die mooie schouderbulten en begeleid door witte reigers en andere grote vogels; ik denk: marabouts en in juli in de verte al een kudde olifanten (op de foto clicken: dan zijn ze beter te zien :)

















die na twee weken verder weg trok.
In augustus, als het droger wordt, komen normaal olifanten en andere dieren zoals luipaarden en wilde zwijnen hier drinken.
Het is ook een plek waarnaar vogels vanuit Afrika migreren.
Stukken rots staan er en die zijn vaak loodrecht doormidden gekliefd met een heel strakke spleet van zo'n 30 cm breedte tussen de twee delen; het lijkt wel of er een plak tussenuit gehaald is en ze zien er wat uit als beeldhouwwerken of tekens, losstaand in het open veld.
Er is niets waaraan je kunt zien dat er ook mensen in dit gebied komen. Alles is schoon en geen steen is bekrast of zo. Vanaf deze plek is de tempelberg te zien met de opvallende "stoepa", een witte koepel met een punt erop, waarin de resten van een belangrijke monnik zich bevinden.
Er zijn veel grotten waar ooit een 2000-tal monniken in leefden in dit gebied dat "de bakermat van het boeddhisme" genoemd wordt en ook ruines van de verschillende zalen en een enorm regenwaterbekken, Kaludie pokune, die door hen gebruikt werden.

De laatste is nu een van de vele mooie zwemplekken die hier zijn. De tempelberg is een heel fascinerende plek. Ik zag vandaar af een van de mooiste uitzichten ooit door mij gezien: een plat landschap met overal bomen en met hier en daar steile bergen en meren. Ook hier ziet alles er ongerept uit: er zijn geen bouwwerken en er is ook geen industrie te zien. De huisjes en hutjes zijn verscholen onder de boompartijen. Elke vollemaansdag/nacht gaan pelgrims van allerlei religies naar deze speciale plaats. Het vollemaansfeest van eind juni is het belangrijkste; dan is er een optocht met veel energieke dansers,










en trommelaars
























en versierde olifanten. Dan verblijven er veel pelgrims (vóór de economische recessie wel twee miljoen) voor een paar dagen. Velen slapen dan buiten op matjes. Vanaf de zuidzijde van de tempelberg is de berg “allia nidia” (“slapende olifant”) te zien en… daarachter zou een . . .







nog veel groter toevluchtsoord voor MCS-kanaries!!!
komen dan de “watta” die al in gebruik was, en ook gelegen naast hetwildreservaat
van Mihintale en waar gelukkig, door de flankerende berg en twee aangrenzende meren geen olifantenkunnen komen want die maken nogal eens wat kapot.

Het terrein is 4 acres en in dit geval 640 bij 1280 meter, groot. Ik heb het nog niet bekeken omdat het zien van een buitenlander de prijzen van de aanleg van een weg erheen en wat er verder moet gebeuren, zou opdrijven en eerst zullen er, en dat was onverwacht, tot ongeveer juli 2008 archeologische opgravingen plaatsvinden…

Gemeten vanaf de grenzen ervan wonen de dichtstbijzijnde buren op minstens 500 meter afstand. Dat is belangrijk omdat de bevolking hier arm is en meestal op hout kookt wat op de plek waar ik nu ben wel eens (tot meestal gelukkig kortdurende) overlast leidt. Daar is iets aan te doen door deze mensen flessen gas (een gasstel hebben ze vaak wel) te geven.

Het was de bedoeling dat er huisjes/hutjes zouden komen (eventueel naar eigen ontwerp) met veel afstand onderling. Ze kunnen geheel of gedeeltelijk gebouwd worden met natuurlijke materialen want ::: Ik hoorde dat in Bangalore, zuid India, een handmatig te bedienen apparaat ontwikkeld en te koop is waar van klei, wat zand en 6% cement goede bouwstenen te maken zijn die dus niet gebakken hoeven te worden. http://scitation.aip.org/getabs/servlet/GetabsServlet?prog=normal&id=JMCEE7000018000003000472000001&idtype=cvips&gifs=yes
Misschien een goed idee voor mensen hier omdat ze vaak hun eigen stenen maken met hout.. en rook dus..
In Thailand ontdekte ik dat muren samengesteld uit bamboestrips met daartussen grote elkaar overlappende bladeren (waarschijnlijk teakbladeren en die zijn heel zuur), niet aangetast worden door schimmels i.t.t. muren geheel gemaakt van bamboe.
Hier op Sri Lanka heb ik zo goed als geen schimmels geroken of gezien.



Omdat ik net als in Thailand,buiten op een tafel sliep, dit keer onder een bijzondere boom met heel zacht fruit nadat ik de hoge mangoboom wat te riskant begon te vinden omdat de harde onrijpe vruchten wel eens spontaan naar beneden vallen.., wil ikzelf een huisje waar deze snel ingezet/-gereden kan worden als het gaat regenen.
Voor
de tijd dat ik er doorbrachtheb ik, om regen- en windvrij te kunnen slapen, een veranda aan het huisje laten bouwen met een mooi uitzicht op “allia nidia” maar ikgebruikte die nauwelijks en dat zouook niet vaak gebeuren als ik binnen de periode half maart tot half september, de moeilijkste periode voor mij in Nederland, tot maximaal november in de watta zou zijn.
Dat is in dit gebied de droge periode.
Precies andersom als in Thailand qua regen- en droge tijd en gunstiger in mijn geval want er zijn in de droge tijd en dat vooral buiten waar het bijna altijd waait, zo goed als geen muggen.


Groetjes van akka (allia)
ex-bewoonster van de watta.

Ernaar uitziend een andere goede plaats en goede mensen te vinden om een gelijkaardig project te beginnen.

Mirjam Ruijter
mirjamcs@gmail.com


PS: Singalees:

akka = oudere zus, zoals ik door mijn jonge verzorgers/lijfwachten
werd genoemd.
allia = olifant . . . wegens de slang/slurf onder mijn neus . . .
watta = tuin

AKKA ALLIA WATTA

was de pioneer-naam voor een MCS-kanarie-reservaat.

Kanaries werden vroeger in de mijnen meegenomen om gevaarlijke gassen aan te tonen:
als ze van hun stokje vielen was het zaak snel te vertrekken. . .